Avontuur als concept in film

De film ‘The secret life of Walter Mitty’ (2013), gebaseerd op het gelijknamige boek van James Thurber (1939), is een van die films die me altijd bij zal blijven. De film blijft wellicht levenslang onderdeel van mijn lijstje ‘favoriete films’, zo’n lijstje dat zeer waarschijnlijk elke filmliefhebber (on)bewust in zijn hoofd heeft zitten.

Grijze muis of geheime avonturier

Walter Mitty, het hoofdpersonage van de film, lijkt zo op het eerste gezicht een grijze muis met een veilig leven waarin niet zo veel gebeurt en verandert. Een leven zonder avontuur, waarvoor geen lef nodig lijkt te zijn. Walter durft bijvoorbeeld niet via een datingsite zijn collega, Cheryl, op wie hij een oogje heeft, met een druk op de knop een wink te geven, laat staan een gesprek met haar te voeren als hij haar op kantoor bij de koffieautomaat tegenkomt.

Toch is Walter een bijzondere man. Hoewel er in zijn leven aan de buitenkant niets avontuurrijks gebeurt, is zijn innerlijke leven heel anders. Walter heeft namelijk een bijzonder fantasierijke geest waarmee hij regelmatig dat wat hij gewoon waarneemt in de wereld voor zichzelf verandert in een spannende, avontuurlijke innerlijke beleving. Zijn geheime leven.

Zo staat hij een keer op een metrostation te wachten en ziet hij de metro die hem naar zijn werk zal brengen aan komen rijden. In zijn verbeelding ontspoort de metro plotseling en ramt een gebouw. Explosies volgen en het gebouw staat op instorten. Walter maakt een aantal superheldenmoves en redt, uiteraard, Cheryl uit het gebouw. Ondertussen fabriceert hij daarbij ook snel nog even een prothese voor haar driepotige hond. De dagdroom eindigt en Walter ziet de metro van zich wegrijden. Anderen zien Walter tijdens zulke momenten stijf stilstaan en voor zich uit staren. Ze kunnen geen contact met hem maken. Zijn dagdroomepisodes worden door zijn zus dan ook zoning out genoemd.

Het personage van Walter Mitty roept een aantal vragen op over de betekenis van avontuur. Vragen die ik alleen zal stellen en niet zal proberen te beantwoorden. Zijn Walters dagdromen een vorm van escapisme? Kan hij niet dealen met zijn saaie burgerlijke leventje en vervalt hij daarom tot dagdromen? Of is er bij Walter gewoon sprake van een andere vorm van avontuur? Verkiest hij niet om avontuur buiten hemzelf te zoeken maar zoekt hij avontuur gewoon in hemzelf op? Zou je niet ook kunnen stellen dat zijn fantasierijke geest hem juist avontuurlijk maakt? In hoeverre is een avontuur niet iets wat je meemaakt maar slechts een perspectief of een interpretatie van wat je meemaakt?

Is avontuur iets wat je overkomt?

Walter werkt bij LIFE magazine in New York, waar hij negatieven ontwikkelt. Op een dag krijgt hij een rol negatieven samen met een portemonnee als cadeau van de zeer avontuurlijke oorlogsfotograaf Sean O’Connell, die hij al sinds zestien jaar als werkconnectie kent, maar nooit in persoon heeft ontmoet. Sean geeft hem als opdracht om de rol te ontwikkelen en vooral foto nummer 25, volgens hemzelf een van de beste foto’s die hij ooit gemaakt heeft. Deze foto zou volgens hem op voorpagina moeten komen van de volgende editie van LIFE.

Walter heeft echter een probleem. Foto 25 is nergens te bekennen. Als eerste vreest hij dat hij het negatief zelf per ongeluk heeft kwijtgeraakt, maar na een grondige zoektocht denkt hij echter dat Sean de foto nooit heeft verzonden. Omdat Sean als wereldreiziger geen vast adres heeft en Walter hem niet telefonisch bereiken kan, voelt hij zich genoodzaakt hem te zoeken. Dit is ook een race tegen de klok, omdat de nieuwe editie van LIFE over een paar weken gedrukt moet worden. Het saaie leventje van Walter verandert zo onder druk tot een avontuurlijk bestaan.

Walter traceert Seans stappen, steeds net een stap achterlopend, door verbluffend mooie landschappen zoals Groenland en IJsland en moet daarbij geregeld gevaarlijke beslissingen nemen. Walter vindt Sean uiteindelijk in het Kashmirgebergte van Noord-Afghanistan. Sean wijst hem erop dat hij het negatief van foto 25 als grap in de cadeau gedane portemonnee had gestopt. Walter reist terug naar New York en ontdekt daar in zijn portemonnee een foto met daarop: hemzelf die op een bankje negatieven aan het bekijken is.

In de film maakt Walter uiteindelijk dus ook avonturen mee, die passen bij de meer traditionele betekenis van avontuur, zoiets als: een expeditie in de wildernis waarbij bijvoorbeeld onverwachte, gevaarlijke of ongemakkelijk situaties ontstaan en waarbij de grenzen van de avonturier op de proef gesteld worden. Ook hierbij kan men echter vragen stellen over de betekenis van avontuur. Is een avontuur op te zoeken of is het iets wat je alleen maar kan overkomen? Is het zelfs iets waartoe je gedwongen moet worden om te ondergaan? In hoeverre is een avontuur prettig en leuk en in hoeverre is het ongemakkelijk en gevaarlijk?

Avontuur als transformatieve keuze?

Het is niet per se dat Walter nooit avontuur heeft gewild of dat hij het nooit durfde aan te gaan. Het is er alleen nooit echt van gekomen. Zo kom je tijdens de film ook te weten dat hij een ongebruikt reisboek en backpack heeft, gekocht voor een voorgenomen maar nooit gerealiseerde reis naar Europa. Eveneens blijkt het dat Walter in zijn jeugd erg actief was in de skaterscene. Walter is geen grijze muis, hij is een grijze muis geworden. Misschien is niemand van nature een grijze muis, maar kan het alleen zo zijn dat je er toe vervalt, gevangen in een burgerlijk systeem waarin er, zeker voor een volwassene, haast geen ruimte is voor avontuur.

Toch is het denk ik te makkelijk om avontuur enkel voor te doen als iets wat je passief overkomt, wat misschien zelf pas kan ontstaan als je je in een gedwongen situatie bevindt, of als iets waar wellicht alleen maar ruimte voor is als je vakantie hebt. Avontuur lijkt mij vooral een activiteit. Is voor een activiteit niet noodzakelijkerwijs een actieve houding nodig? Kan je avontuur juist niet bereiken omdat je keuzes maakt? Het maken van een keuze lijkt mij geen garantie tot avontuur of een noodzakelijke voorwaarde er voor, meer wel iets wat het ontstaan van een avontuur meer waarschijnlijk maakt. Walter had nooit de avonturen in Groenland en IJsland beleeft als hij er niet voor had gekozen om Sean op te zoeken. Deze keuze leidt bij Walter ook tot een zekere transformatie van zijn persoonlijkheid. Bij terugkomst in New York is hij gedeeltelijk een ander persoon. Zo heeft hij onder andere bijna geen dagdromen meer en durft hij Cheryl aan te spreken.

Ook dit geeft ons weer meer vragen over de betekenis van avontuur. Wat maakt een avontuur zo anders dan een meer gewone ervaring? Ondergaan we transformaties van onszelf tijdens een avontuur, of is dit een te grootse opvatting van avontuur? En als we kleine of grote transformaties ondergaan doordat we een avontuur meemaken, zou dit een reden kunnen zijn waarom we ons avonturen beter kunnen herinneren dan de ervaringe van een gewone dag? Of kunnen we ze simpelweg alleen al beter onthouden omdat avonturen gebeurtenissen zijn die buiten het alledaagse vallen, omdat een avontuur pas ontstaat wanneer we buiten de gebaande paden treden? Genoeg om over na te denken

Als laatste wil ik jullie het motto van de film versie van LIFE magazine meegeven:

To see the world

Things dangerous to come to

To see behind walls

To draw closer

To find each other

And to feel

That is the purpose of life

Meer avontuur?

Op donderdag 15 mei organiseer ik samen met Heleen Janssens een introductieworkshop voor de narratieve werkplaats. Het thema daarvan is: Denken en schrijven over avontuur. Voor meer informatie en aanmelden, klik hier.

Share Button